Sociaal-Technische Wetenschappen (TSO/DA)


3de graad – 1ste en 2de jaar – TSO / Dubbele finaliteit

Sociale en technische wetenschappen biedt je een brede vorming aan op sociaal, wetenschappelijk en technisch vlak. Het uitgangspunt voor elk vak is de mens en zijn omgeving. 
De wetenschappen worden niet zuiver abstract en theoretisch benaderd, maar verwijzen voortdurend naar concrete toepassingen. 
Je hebt een brede interesse in mens en maatschappij, bent sociaal voelend en creatief.
De opleiding leert je hoe de mens functioneert in de samenleving.

De mens zelf, zijn arbeid en zijn leefomgeving vormen het onderwerp van een doorgedreven studie: gezin en samenleving, hygiëne en gezondheid, economie en recht, welzijn en ontwikkeling, voedsel- en andere levensbehoeften, communicatie en samenwerking, marktgebeuren en verkoop.

Je leert sociale activiteiten organiseren aangepast aan verschillende doelgroepen en contexten.
Ook voor de materiële ondersteuning leer je instaan.
Het technisch aspect uit zich in de praktijk rond voeding gesteund op wetenschappelijke inzichten. 
De vakken kunnen onderverdeeld worden in drie groepen:

  • natuurwetenschappen (biologie, chemie, fysica en laboratoriumoefeningen); hier komen volgende thema’s aan bod: metrologie, materiemodel, kracht, arbeid, energie en vermogen, classificatie van organismen en stoffen, zintuigen, stofklassen, terrein-studie, chemische reacties, druk, warmteleer. 
    In Natuurwetenschappen verwerf je inzichten en vaardigheden via experimenten en praktische opdrachten, gesteund op de theorie;
  • sociale wetenschappen (maatschappelijke en sociale vorming); de doelstellingen zijn: verkennen van eigen mogelijkheden, verduidelijken van leerprocessen (geheugen, intelligentie, leren …), passend communiceren in verschillende situaties, menselijk gedrag en interacties waarnemen en observeren, omgaan met rechten en plichten als jongere, verkennen en illustreren van de diversiteit tussen mensen;
  • voeding (toegepaste wetenschappen en praktijk); hier wordt er concreet gewerkt met voedingsproducten.
    De voedingsmiddelen worden verwerkt volgens bepaalde principes. 
    Je leert hierbij de juiste methode of techniek hanteren met aandacht voor het correct gebruik van de gepaste apparatuur.
    Zorg dragen voor kwaliteit van de voeding wordt in al zijn facetten benaderd.

Lessentabel: welke vakken krijg je?